De faalangsttest
Er is verschil tussen spanning en angst. Om te bepalen of jouw klachten te maken hebben met faalangst, kun je een test doen. Maak de test serieus, het heeft geen zin om jezelf voor de gek te houden. Kies bij elke vraag voor: altijd, soms of nooit.
1. Als ik een proefwerk krijg, kan ik de avond er voor moeilijk in slaap komen.
2. Ik denk bij een moeilijke opdracht dat het me niet gaat lukken.
3. Als ik leer voor een proefwerk, krijg ik hoofdpijn.
4. Op de dag van een belangrijke sportwedstrijd krijg ik geen hap door mijn keel.
5. Als een leraar mij een complimentje geeft, vertrouw ik het niet.
6. Als iemand kritiek levert op mij, voel ik me rot.
7. Het komt voor dat ik dichtklap tijdens een proefwerk.
8 Ik haal onvoldoendes terwijl ik tijdens een overhoring veel antwoorden weet.
9. Het duurt vaak erg lang voordat ik begin aan een proefwerk.
10. Ik kom tijd te kort voor een proefwerk.
11. Voor de klas durf ik niets te zeggen.
12. Ik ben bang dat mijn klasgenoten mij stom vinden.
13. Na een goed cijfer ben ik bang dat het de volgende keer weer mis gaat.
14. Op dagen dat ik iets spannends moet doen, heb ik last van mijn buik.
15. Leraren vinden dat er meer in mij zit dan dat er bij de proefwerken uitkomt.
Heb je alle antwoorden opgeschreven?
Je verdeelt de volgende punten:
Bij altijd: 2 punten
Bij soms: 1 punt
Bij nooit:: 0 punten.
De uitslag
Minder dan vijf punten
Gefeliciteerd! Jij hebt gelukkig geen last van faalangst. Misschien ben je soms wat gespannen, maar je doet er juist je voordeel mee.
Vijf tot tien punten
Soms vind jij dingen wel heel erg spannend. Misschien moet je eens proberen wat vaker te praten met leraren of met ouders over hoe jij tegen bepaalde dingen aanloopt. Waarschijnlijk ben je dan al een eindje op weg geholpen.